Hans Warren was 59 toen hij zijn eerste Geheim dagboek voor publicatie voorbereidde. Het werd het dagboek over de oorlogsjaren 1942-1944: Zeeland, de liefde voor Sibylle, ontluikende homoseksualiteit, vogels en natuur. De oorlogsjaren waren voor Warren in tijd net zo dichtbij als nu voor mij de jaren tachtig zijn. Zou ik zelf, ik ben vandaag één dag 59, ook een taartpunt uit mijn dagboek van de jaren tachtig willen publiceren?
Nee. Juist om die reden: het is te dichtbij, de mensen die toen een rol in mijn leven speelden, leven grotendeels nog. Ik zou schuilnamen moeten bedenken of hun rol in het dagboek schrappen. Ook Warren heeft daarmee geworsteld, dat blijkt wel uit de pas verschenen biografie Opperhuidmens, geschreven door Mario Molegraaf. (Molegraaf was Warrens partner van 1978 tot zijn dood in 2001.) Wat beken je wel publiekelijk? Wat moffel je weg? Wie moffel je weg?
Voor mij die het leven en het werk van Warren goed kent levert dat aspect van de biografie de meest interessante leeservaring op. Vaak genoeg vertelde Warren in de media dat hij alleen slechtlopende zinnen en taalfouten uit het dagboek haalde. Maar Warren stileerde zijn gepubliceerde dagboek tot in de puntjes en hij hield bij het persklaar maken rekening met derden. Zo sneuvelde in een van de latere dagboeken de klunzige vrijage met Charles Hofman om begrijpelijke redenen. Waarom dit geheim bekendmaken als het je vriendschap met Gerrit Komrij schaadt? Lees verder op Tzum.
