In de mail het bericht van zijn uitgever: dichter André van der Veeke is overleden. Geboren in Rotterdam, maar zijn hart gegeven aan Zeeland en Zeeuws-Vlaanderen. Hij is begraven in Terneuzen, de stad waar hij zolang heeft gewoond.
Op LinkedIn spreekt dichter Job Degenaar over een sterven ‘op tragische wijze’ in een ziekenhuis in Gent, en omdat er geen toelichting is in zijn fraai saluut, volgt in de comments al snel een opmerking: ‘In een ziekenhuis… tja, zo tragisch toch niet’.
Ook in ziekenhuizen wordt tragisch gestorven. Kleine ingreep, dodelijke complicatie. Operatie geslaagd, dodelijke ziekenhuisbacterie. Om maar twee varianten te noemen. Tragiek beperkt zich niet tot het dagelijkse leven.
Ik heb André van der Veeke altijd een warm hart toegedragen, al hebben we elkaar slechts een keer ontmoet. Dat was op 12 november 2017 lees ik op het schutblad van de bloemlezing uit zijn werk, Dwangarbeider van de poëzie. Speciaal voor deze presentatie waren R. en ik afgereisd naar Dordrecht. Ik wilde hem ontmoeten. Uit dankbaarheid. Enkele jaren daarvoor had ik mijn eerste gedichten naar Ballustrada gestuurd, het literaire tijdschrift dat vooral in Zeeland veel bereik heeft en waarvan André van der Veeke hoofdredacteur was. Ik kreeg snel bericht. Mooi werk, we willen het graag opnemen in het komende nummer van Ballustrada. Vier gedichten over Sicilië, over August von Platen, Franco Battiato en eigen ongemak met dit prachtige eiland. Maslov typeerde het al in zijn motivatie-piramide: voor de mens is erkenning en waardering een vervolgbehoefte als je een dak boven je hoofd hebt en voldoende te eten. André nodigde me uit om meer te sturen. Ik voelde me door hem gezien, erkend én gestimuleerd om met poëzie door te gaan. Lees verder op Tzum.
