Op mijn bureau staat een beeldje van de kleine Nicolaas. Grijs jasje, rode stropdas, tas, grote glimlach, hollend naar school. ‘Juf is altijd hartstikke aardig behalve als ze boos op ons is!!’ zegt Nicolaas in een tekstballon op het omslag van het eerste deel. Ik kreeg het als tienjarige van een tante die pertinent geen stripboeken cadeau wilde geven. ‘Dit is de enige tekstballon in het hele boek,’ zei ze, en liet als bewijsvoering de bladzijden langs haar duim gaan. Toen had ik er de pest over in, nu ben ik haar dankbaar, want ‘de alledaagse belevenissen van een schooljongetje’, zoals de ondertitel luidt, bleken zo humoristisch onalledaags dat mijn moeder me geregeld vroeg: wat lees je, wat is er zo grappig aan? Lees verder op Literair Nederland.
