Bang – een column over Daan Heerma van Voss, Gerard van Emmerik

Soms, deze week ook weer, droom ik van mijn moeder en denk dan: wat ziet ze er voor haar doen nog goed uit, ze lijkt verre van stervende. Ze zit rechtop in een stoel, haar hoofd en profil. Onder haar ogen donkere kringen, op haar wangen zwarte vegen, tekenen van ontbinding en toch peil ik, optimistisch, nog een lang leven. 

Soms kan ik de aanleiding tot zo’n droom raden. De toevallige blik op een oude foto op een telefoon. Zoals van een etentje in een Goois restaurant. Mijn moeder aan tafel met damasten servetten, ze kijkt langs de lens naar iets achter mij. Met terugwerkende kracht schrik ik van haar gezicht. De vele lijnen, niet van ouderdom maar van pijn. Haar glansloze haren, het grijs in haar ogen. Hoe kon ik al die tijd de dood zo ontkennen, terwijl hij zich schaamteloos manifesteerde in haar blik en gestalte, terwijl ik door mijn werk in het verpleeghuis toch een zintuig heb ontwikkeld voor zijn intrede. Een andere aanleiding was De bange mens van Daan Heerma van Voss dat ik de afgelopen week las.

Lees verder op Literair Nederland

Dit bericht werd geplaatst in Literair Nederland en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.