Ik dacht bij het instappen dat die ene jongen met mij flirtte, maar het bleek de jonge schrijver te zijn die niet mij maar R. herkende van zijn activiteiten op de socials. Wat een leuk begin, dacht ik nog, nadat ik vriendelijk had teruggeknikt en met nog meer zin in vakantie enkele rijen verder mijn eigen zitplaats had ingenomen.
‘Is het niet die en die, je weet wel?’ vroeg R., want hem was ook niets ontgaan. Eerlijk gezegd, ik had bij de jonge schrijver een heel ander gezicht bedacht. Blond, met lokken over de oren. Voordat we onze telefoon op vliegmodus zetten, zocht R. zijn portret op. ‘Stuur hem anders een berichtje?’ stelde ik voor en installeerde me bij het raam met Geoff Dyers Uit pure woede.
Er volgde geen reactie. Ook toen we vijf uur later geland waren en met een grote groep vakantiegangers-op-leeftijd bij de bagageband op onze koffers wachtten, geen antwoord. Later zat hij ook niet in de bus die, na een rit langs andere hotels, ons bij onze bungalow afzette. Waarschijnlijk stond hij zelfstandiger in het leven dan wij en was hij, de meute vooruit, met uitsluitend handbagage zijn huurauto ingestapt.
‘Hij heeft gereageerd,’ zei R. toen ik onder de douche vandaan kwam. ‘Hij herkende mij ook en wenst me een goede vakantie.’
‘Wat aardig. Verblijft hij in de buurt? Misschien kunnen we een keer koffiedrinken?’ Met een stuk taart van Café Wien of Café de Paris dacht ik erbij en betrapte me erop dat ik deze uitnodiging niet alleen had bedacht uit nieuwsgierigheid naar de jonge schrijver, maar ook om een reden te hebben om ons niet te houden aan de afspraak van maximaal twee keer taart eten in de vakantie – en een extra keer een stuk Schwarzwälder Kirschtorte te mogen nemen. Of als de Schwarzwälder Kirschtorte er niet meer was, dan de Baskische cheesecake, of iets met aardbeien of mokka.
Terwijl ik me verder afdroogde dicteerde ik R. de tekst die hij de jonge schrijver moest appen. Lees verder op Tzum.
