Jongen, moet je dat nou wel doen, een coronagedicht schrijven?

Ingmar Heytze schreef in Trouw een essay over de vele coronagedichten die hij ‘met mondkapje voor’ las. Hij knapte er – volgens de inleiding – niet van op. In april jl. vroeg het Tijdschrift Geestelijke Verzorging mij om een bijdrage voor een speciaal nummer over corona. Ik ging voor de bijl en dichtte… over corona.

Buiten, bij het gekantelde raam is een anekdotisch gedicht. Een man met dementie is opgenomen in een verpleeghuis, op een afdeling waar je alleen met een code binnen kunt komen. Elke dag zoekt zijn vrouw hem op, tot het verpleeghuis vanwege corona op slot gaat. Ook hij blijkt ziek te zijn. Quarantaine op zijn kamer. De deur dicht. Nog meer opgesloten. Hij heeft het kleine beetje geluk dat hij op de begane grond woont, nabij de tuin, zodat zijn vrouw hem aan het raam kan bezoeken. Hoort hij haar wel als ze,  met haar mond dicht bij het glas, iets zegt? En hij kijkt zo droef. Ze wil hem graag iets geven. Ze vraagt hem het raam te openen. Vanwege veiligheid kan het raam alleen kantelend open.  De tekst wordt geïllustreerd met een stockfoto…

Dit bericht werd geplaatst in Poëzie en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.