‘Heb je je boek ook aan Björn laten lezen?’ In ons huis hangt de geur van lasagne. Wijn wordt ingeschonken. Ik stel de vraag voor ik er erg in heb. Op tafel ligt het boek De jongen die van de klif sprong en zacht terechtkwam. Stefans debuut dat enkele weken geleden in het staartje van de corona-maatregelen verscheen. Hij kijkt een moment verlegen weg. Het is ook een erg directe vraag. Een vooringenomen vraag, alsof een boek over een coming out wel autofictie moet zijn. We kennen elkaar niet goed. Ik ken vooral Joost, zijn vriend. Met hem heb ik twee jaar intensief samengewerkt. Moreel beraad. Ethiek. We aten ook vaak appeltaart. De jongen die van de klif sprong gaat over puberlevens en coming out. Vrolijke, schijnbaar onbekommerde schooltaferelen met een donker randje, daar hou ik van.
Hoofdpersonen zijn Alec, de ik-persoon, en Björn. Young adult, een genre dat in mijn jeugd niet bestond. Op het omslag twee aantrekkelijke jongens. Wie is nu wie? Het rechtergezicht associeert Stefan met Alec. ‘Hij lijkt op de jonge Richard Krajicek,’ zeg ik. Dan blijkt de zoon van Krajicek ook nog eens Alec te heten. We lachen om toevallige verbanden. Stefan vertelt dat hij met tussenpozen tien jaar aan zijn debuut heeft gewerkt. Alles bij elkaar opgeteld een voltijdbaan van een jaar.’ Er is veel liefde in het boek gestopt. En veel muziek (niet vreemd, Stefan is popjournalist). Zanger Christon schreef een titelsong. ‘Vooral romans met een link naar de werkelijkheid zijn interessant voor de pers. Als het niet echt gebeurd is, is het voor een krant niet interessant, dan hoeft een interview verder niet,’ zegt Stefan.