‘De mensen van wie ik afstam gaven zelf geen bevelen: in plaats daarvan kregen ze voortdurend bevelen en adviezen van anderen, werden ze gecorrigeerd en gewaarschuwd door bazen, priesters, magistraten en officieren.’ Socioloog en filosoof Didier Eribon citeert hier in zijn recent vertaalde Het vonnis van de samenleving, instemmend, schrijver Paul Nizan.
Hij gaat zelfs verder. Ben je geboren in een arbeidersmilieu dan beland je in een stadstopografie die bepaald is door de bourgeois en hogere klassen: ‘Hoe zou ik bijvoorbeeld diep in het familiegeheugen kunnen graven in de flats die nog maar net klaar waren toen wij er kwamen wonen, in de volkse nieuwbouwwijken die in de marge van de stad waren verrezen (…)?’
Voor deze column zijn dit de cruciale citaten uit Het vonnis van de samenleving. Ze zijn exemplarisch voor Eribon als klassenmigrant. Hij schaamde zich meer voor zijn afkomst dan voor zijn homoseksualiteit. De schaamte dat zijn vader Honoré de Balzac niet kende terwijl zijn broer in een straat woonde die naar deze schrijver was vernoemd – ook weer in zo’n nieuwbouwwijk, stak dieper.
Bij R. en mij is het een gevleugeld gezegde als op televisie weer iemand oreert: ‘Die is niet van “Over het spoor”.’ We zijn allebei klassenmigrant. Lees verder op Literair Nederland.
