n het buurthuis van Buitenveldert trad afgelopen vrijdag singer-songwriter Maarten Peters op. Halverwege de jaren tachtig scoorde hij enkele kleine hits en was hij geregeld gast in het radioprogramma Los Vast van Jan Rietman. Ik kocht toen zijn debuutelpee en later zijn cd’s, maar een live-optreden bijwonen deed ik nooit, ook niet toen hij samen optrad met zijn partner Margriet Eshuijs.
‘We zijn de jongsten,’ fluisterde R, toen we de zaal binnenstapten. Vrijwilligers namen drankjes op, rollators werden bij de tafeltjes geparkeerd. Ik kreeg het gevoel op mijn werk in het verpleeghuis te zijn. Een vrouw die net zat, moest met vereende krachten weer uit haar stoel worden geholpen. Een man duwde haar tegen haar rollator zodat ze in stevige pas naar het toilet kon hollen. Ondertussen kondigde een blonde vrouw de zanger aan, zonder enige voorbereiding – ze moest zelfs nog even spieken op haar telefoon of ze de naam wel goed had. Een applaus volgde, de zanger ging zitten, pakte zijn gitaar maar moest wachten omdat diezelfde blonde vrouw ook nog uitgebreid de vrijwilligers ging bedanken, want zonder hun inzet et cetera. Vervolgens ging ze ook nog uitleggen dat er niet meer elke maand maar eens per kwartaal een activiteit op de vrijdagmiddag zou zijn en dat er dan wel eens per drie weken iets georganiseerd zou worden op donderdag. Don-der-dag. Ik voelde al aan dat al deze mededelingen verwarring zouden veroorzaken en jawel uit het groeiende geroezemoes werden de eerste vragen al geroepen, waardoor dat deel van de aanwezigen dat tot nu toe een beetje suffig had afgewacht ook onrustig werd en begon te roepen. Ik bewonderde de kalmte van de zanger bij dit alles. In een linnen tasje had ik zijn debuutelpee mee. Lees verder op Literair Nederland.
