Dat kabinet van U ~ over Reve, Den Uyl en Timmermans

Ongeveer op het moment dat Omtzigt de dienstauto van Plasterk leende voor een ritje naar het Haagse Postillion Hotel, stond ik met Frans Timmermans op het perron van station Amsterdam Zuid. Hij viel me in eerste instantie niet op. Gewoon een man met een baard in een gewone maar nette jas, een man zoals er zovelen op perrons door heel Nederland te vinden zijn. Naast hem, zijn assistent, een jongeman met een open en vriendelijk gezicht, die met zijn ogen graag de mensen om zich heen begroette.

Toen de trein naar Hilversum het station binnenreed, dacht ik: Ik moet het hem zeggen. In andere omstandigheden weet ik heel goed mijn mond te houden. Waarom ik nu wilde spreken? Geen idee. Ik draaide me naar hem toe, we keken elkaar aan, en ik zei: ‘Dat kabinet van u, dat komt er, hoor.’ Hij lachte en antwoordde zoiets als dat het allemaal nog wel even kon duren. Daarna wensten we elkaar een goede reis en stapte ik in de trein zonder verder om te kijken.
Wat had ik gedaan? Toen hij zei dat het nog wel even kon duren, sloeg ik hem amicaal en bemoedigend op de schouder. Wat was dat nou voor familiariteit? Waar kwam die nou weer vandaan? En wat had ik nu gezegd? Het leek verdorie wel een variant op een dichtregel van Gerard Reve: Dat Koninkrijk van U.

Lees verder op Tzum.

Dit bericht werd geplaatst in Tzum en getagged met , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.